Eisen voor de tijdsduur van Beeldschermwerk
Tijdsduur en afwisseling beeldschermwerk
Het Arbobesluit stelt de richtlijn dat beeldschermwerk na 2 uur moet worden afgewisseld. Op deze manier wordt ernaar gestreefd dat werknemers niet de gehele dag achter een beeldscherm zitten. Beeldschermwerk is immers passief en repetitief (stilzitten, continu kijken naar het beeldscherm, continu klikken en/of typen). Er kan worden gekozen om:
- ofwel af te wisselen met andere werkzaamheden (dus geen beeldschermwerk),
- ofwel af te wisselen met een pauze.
Andere werkzaamheden verkiezen hierin de voorkeur, gezien het beeldschermwerk dan voor een langere tijdsduur niet wordt uitgevoerd. De taak waar het beeldschermwerk mee wordt afgewisseld, kan het beste een taak zijn die andere lichamelijke en mentale inspanning vereisen en actief zijn. Taken waarbij men loopt, staat, dingen verplaatst of -in ieder geval- bezig is, zijn een goede afwisseling voor beeldschermwerk.
Indien de arbeid aan een beeldscherm wordt afgewisseld met pauzes verdient het aanbeveling de lengte van deze pauzes (afhankelijk van de intensiteit van het werk) te bepalen op ten minste 10 minuten. Uitgangspunt is dat de extra pauzes, die noodzakelijk zijn ter verlichting van de beeldschermwerk, gerekend worden tot de arbeidstijd. In de praktijk wordt intensief werk aan een beeldscherm veelal ieder uur afgewisseld door een pauze van tien minuten. Van intensief beeldschermwerk sprake, indien de taak van de werknemer alleen uit communicatie met het beeldscherm bestaat (gegevens invoeren en/of gegevens aflezen).
Hoe dan ook dient de duur van het andersoortige werk/de pauze zodanig te zijn, dat de belasting van het beeldschermwerk wordt verlicht. De werknemer moet kunnen herstellen van het beeldschermwerk. Hoe de werkgever dit precies invult is in beginsel vrij.